De rechtbank Rotterdam heeft vandaag alle negen verdachten vrijgesproken van voorbereiding van een terroristische aanslag en deelname aan een terroristische organisatie. Tamara Buruma stond in deze zaak de hoofdverdachte bij, tegen wie het Openbaar Ministerie vier jaar gevangenisstraf had geëist.
De uitspraak gaat dieper in op de juridische reikwijdte van artikel 96 lid 2 Sr, het voorbereiden van terrorisme. Op zich legale handelingen kunnen onder omstandigheden toch als voorbereiding gelden, maar met deze uitspraak is hier een minimale ondergrens bij getrokken. Ook het delict training voor terrorisme is nader toegelicht.
Opmerkelijk is dat de rechtbank de bevindingen van de duidingsdeskundige bewust buiten beschouwing heeft gelaten; uit dat onderzoek bleek dat cliënt onderbouwd zijn weerzin tegen terroristische organisaties kon weergeven. De rechtbank kon echter al zonder dit rapport tot de conclusie komen dat cliënt zich niet vereenzelvigd had met het jihadistisch gedachtegoed.