Bureau Clara Wichmann en Trudy Scheele-Gertsen gaan in hoger beroep tegen de teleurstellende uitspraak van de rechtbank Den Haag over de zaak ‘afstandsmoeders’. Met dit hoger beroep willen beide partijen dat de Staat alsnog aansprakelijk wordt gehouden voor het onrecht dat Trudy Scheele-Gertsen en duizenden andere moeders is aangedaan toen zij gedwongen werden hun kind af te staan.
Van 1956 tot 1984 werden tussen de 13.000 en 20.000 moeders onder druk gezet om hun kind af te staan. Veelal omdat ze ongehuwd waren. De rechtbank Den Haag oordeelde op 26 januari 2022 dat de Raad voor de Kinderbescherming, en dus de Staat, niet structureel juridisch verwijtbaar heeft gehandeld, omdat de handelswijze van de Raad voor de Kinderbescherming samen zou hangen met de tijdgeest. Bureau Clara Wichmann en Trudy Scheele-Gertsen verzetten zich met het hoger beroep tegen dit oordeel. Zij betogen dat de Raad voor de Kinderbescherming deze moeders op grond van de wet had moeten bijstaan en voorlichten over hun rechten. In veel gevallen deed de Raad voor de Kinderbescherming echter het tegenovergestelde. Dit heeft bij de moeders, kinderen en andere betrokkenen groot leed veroorzaakt.
Daarnaast is in deze zaak de verjaring relevant, omdat de gebeurtenissen plaatsvonden tussen 1956 en 1984. De Rechtbank heeft geen uitspraak gedaan over mogelijke verjaring, maar geeft aan dat er goede gronden zijn om aan te nemen dat een verjaringsverweer kan slagen. Bureau Clara Wichmann en Trudy Scheele-Gertsen vinden dat de Staat, omdat het leed van deze vrouwen, hun kinderen en familieleden nog altijd voortduurt, zelf verantwoordelijkheid moet nemen en daarom geen beroep op verjaring moet doen. Omdat er lange tijd sprake was van collectief zwijgen onder de betrokken vrouwen over hetgeen hen is overkomen, zijn er ook juridisch goede gronden om een uitzondering te maken op de verjaring.
Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann willen een erkenning dat er onrechtmatig is gehandeld jegens deze moeders en dat de Raad is tekortgeschoten jegens deze moeders. In lijn met Ierland en Australië pleitten zij voor een nationaal excuus en een regeling voor schadeloosstelling.
Lisa-Marie Komp, van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira, vertegenwoordigt in deze procedure Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann. Namens advocatenkantoor Stibbe staan Branda Katan, Ivar Koudstaal, Laurence van ‘t Hoff en Jeltje Straatman Bureau Clara Wichmann Pro Bono bij.
Eerdere berichten