Een slachtoffer van de Toeslagenaffaire heeft de Staat in kort geding gedagvaard wegens het uitblijven van een (overgangs)regeling voor door de Toeslagenaffaire gedupeerde ex-partners. De eiser in deze zaak, Roger Derikx, komt vanwege een formaliteit niet in aanmerking voor de regeling die de Staat voor slachtoffers heeft opgetuigd (de zogenaamde Catshuisregeling). Alleen de officiële aanvrager van de kinderopvangtoeslag komt daarvoor in aanmerking. Tevens gedupeerde ex-partners van de officiële aanvrager, zoals Derikx, vallen buiten de regeling. Dit gaat naar schatting om 7.000 tot 9.800 personen. De regering erkent dat voor deze ex-partners een speciale regeling moet komen en heeft deze ook voorgelegd aan de Tweede Kamer, maar heeft niet voorzien in een overgangsregeling om te voorkomen dat deze gedupeerden in de tussentijd nog meer schade lijden.
Roger Derikx was tussen 2008 en 2014 getrouwd. Hij en zijn partner hebben twee kinderen voor wie zij vanaf 2005 kinderopvangtoeslag aanvroegen. Vanaf 2010 werden zij als fraudeur bestempeld en herhaaldelijk geconfronteerd met terugvorderingen door de Belastingdienst, waardoor zij in ernstige schuldenproblematiek terechtkwamen. De spanningen en financiële problemen leidden uiteindelijk tot hun scheiding in 2014. Na de scheiding ondervonden beiden de gevolgen van de schuldenproblematiek waarin zij door overheidsfalen terecht waren gekomen. De gevolgen waren zo ernstig dat Derikx zelfs jaren geen woning had.
In 2020 hebben zowel Derikx als zijn ex-vrouw zich als gedupeerden bij de Belastingdienst gemeld. Als gevolg van deze aanmelding werd een zogenaamd tijdelijk schuldenmoratorium van kracht, dat werkt als een pauzeknop om te voorkomen dat gedupeerden in afwachting van de beoordeling van de Belastingdienst nog verder in de problemen komen. Derikx heeft zijn leven in die periode weer kunnen oppakken. Hij vond werk en huurt sinds 1 mei 2021 weer een eigen woning. Op 11 mei 2021 stuurde de Belastingdienst hem echter een voornemen om zijn aanvraag voor de Catshuisregeling af te wijzen, omdat hij niet de officiële aanvrager was van de toeslagen. Zijn ex-vrouw, die de officiële aanvrager was, werd wel erkend als gedupeerde. Na de afwijzing is ook het schuldenmoratorium gestopt. Hierdoor is Derikx tussen wal en schip terechtgekomen. Hij voldoet aan de eisen voor de ex-partnerregeling die voorligt bij de Tweede Kamer, maar omdat die nog niet officieel is aangenomen kan hij hier nog geen beroep op doen.
Sinds het eindigen van het schuldenmoratorium dreigt Derikx te verliezen wat hij heeft opgebouwd, omdat hij weer geconfronteerd wordt met incassomaatregelen van diverse schuldeisers. Een schuldeiser heeft inmiddels loonbeslag gelegd, waardoor Derikx maandelijks onvoldoende geld overhoudt om zijn vaste lasten te betalen. Hij heeft de Staat verzocht om – totdat de ex-partnerregeling van kracht wordt – het schuldenmoratorium weer van kracht te verklaren, of een andere tijdelijke maatregel te treffen om te voorkomen dat hij opnieuw en nog meer schade lijdt. Ondanks het feit dat de Staat met de regeling voor ex-partners erkent dat ook zij slachtoffer zijn van de Toeslagenaffaire, zijn deze verzoeken door de Staat afgewezen. Om verdere schade te voorkomen wendt Derikx zich nu tot de rechter in een kort gedingprocedure.
De zaak dient maandag 7 februari om 11.00 bij de rechtbank Den Haag. Derikx wordt in deze kwestie bijgestaan door advocaten Lisa Komp en Tom de Boer.