Vandaag, 29 juni 2022, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van cliënte en haar minderjarige kinderen tegen de intrekking van het Nederlanderschap van cliënte en haar ongewenstverklaring. De Afdeling vernietigt de besluiten tot intrekking Nederlanderschap en ongewenstverklaring omdat er onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van de kinderen. Het persbericht van de Raad van State is hier te vinden
In 2019 heeft cliënte zich met haar kinderen, geboren in Syrië, bij de Nederlandse ambassade in Ankara gemeld met het verzoek om consulaire bijstand. In plaats van hulp te verkrijgen, waarvan zij van uitging op grond van berichten in de media, werden haar nationaliteit ingetrokken en werd zij ongewenst verklaard. Dit leidde tot de nodige commotie, omdat de Turkse autoriteiten deze intrekking niet erkenden en haar en de kinderen naar Nederland uitzetten.
Deze uitspraak markeert een belangrijke erkenning voor de impact die de maatregel van intrekking in combinatie met ongewenstverklaring heeft, niet alleen op de persoon wiens nationaliteit -en daarmee deel van de identiteit- wordt afgenomen, maar ook op de familieleden en met name jonge kinderen. De intrekking bemoeilijkte bovendien de mogelijkheden voor de reclassering en andere hulpinstanties significant; dankzij deze uitspraak zal cliënte gecontroleerd kunnen werken aan de terugkeer in de samenleving.
Cliënte en haar kinderen worden bijgestaan door Flip Schüller en Tamara Buruma.