Vandaag heeft de rechtbank Den Haag bij eindvonnis geoordeeld dat het bombardement dat de Nederlands Staat in juni 2007 uitvoerde op een quala (ommuurde woongemeenschap) in het dorp Qal-e-Ragh in Chora (Afghanistan), onrechtmatig was. De zaak was aangespannen door slachtoffers en nabestaanden van bewoners van die quala. De rechtbank overweegt onder meer:
"Eisers stellen dat bij het bombardement onder meer het beginsel van onderscheid in de zin van het internationaal humanitair oorlogsrecht (IHR) is geschonden. Dat brengt met zich mee dat de quala – een burgerobject – alleen mocht worden gebombardeerd als deze ten tijde van het bombardement een militair doel was of als zodanig mocht worden aangemerkt.
De rechtbank concludeert dat de Staat niet concreet genoeg heeft onderbouwd dat er ten tijde van het bombardement op de quala voldoende gegevens waren op grond waarvan een reasonable commander deze quala als militair doel zou mogen aanmerken. Daarmee heeft de Staat de stelling van eisers dat het bombardement van de quala in strijd was met het beginsel van onderscheid uit het IHR onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dit heeft tot gevolg dat het bombardement op deze quala als onrechtmatig moet worden beschouwd."
De eisende partijen in deze zaak worden bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg.
Zie verder:
- Rechtbank Den Haag 23 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12424
- 'Nederlands bombardement met burgerdoden in Afghanistan was onrechtmatig', NOS d.d. 23 november 2022
UPDATE (13 december 2022)
Een niet-officiele Engelse vertaling van het eindvonnis is hier beschikbaar.