De non-gouvernementele organisaties (NGO's) Re:Common (Italië), HEDA Resource Centre (Nigeria) en Corner House (Verenigd Koninkrijk) maakten vandaag bekend dat zij bij het Gerechtshof in Den Haag een klacht hebben ingediend tegen de beslissing van het Nederlandse Openbaar Ministerie om het onderzoek naar Royal Dutch Shell plc en Shell managers in verband met vermeende corruptie in Nigeria te seponeren.
De klacht werd ingediend door het Nederlandse advocatenkantoor Prakken d’Oliveira op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Op grond van artikel 12 Sv kunnen belanghebbenden beslissingen van het Openbaar Ministerie om een vermeend misdrijf niet te onderzoeken of te vervolgen, aanvechten.
In 2017 hebben de drie NGOs aangifte gedaan bij het Nederlandse Openbaar Ministerie van betrokkenheid van Shell bij de vermoedelijk frauduleuze verwerving van de exploitatierechten voor het Nigeriaanse olieblok OPL245 in 2011. Sindsdien hebben ze nog meer verdenkingen geuit met betrekking tot het afstoten door Shell van vergunningen voor oliewinning in de Niger Delta.[1]
Los daarvan heeft Shell bij het Nederlandse Openbaar Ministerie ook aangifte gedaan tegen een senior manager wegens omkoping in verband met het afstoten van belangen in olievelden.
Het Nederlandse Openbaar Ministerie informeerde Shell in maart 2018 dat het de intentie had om het bedrijf strafrechtelijk te vervolgen.
Shell en andere verdachten, waaronder de Italiaanse oliemultinational Eni, werden in Milaan vervolgd voor de OPL245-deal, maar zijn in 2021 vrijgesproken. Een beroep tegen het vonnis werd in juli 2022 onder controversiële omstandigheden ingetrokken[2], hoewel de Federale Republiek Nigeria het vonnis nog steeds aanvecht als civiele partij. Het vonnis is zwaar bekritiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het orgaan dat optreedt als bewaakster van het OESO-verdrag tegen omkoping, dat de basis vormt voor de Italiaanse wetgeving die de omkoping van buitenlandse ambtenaren strafbaar stelt.[3]
Na het mislukken van de zaak in Italië kondigde het Nederlandse Openbaar Ministerie aan het onderzoek naar de vermeende corruptie te staken nu verdere vervolging niet mogelijk zou zijn op grond van het ne-bis-in-idem beginsel dat een tweede vervolging voor hetzelfde misdrijf na een onherroepelijke vrijspraak verbiedt.
Re:Common, HEDA en Corner House vechten deze beslissing nu aan. Zij erkennen weliswaar dat Royal Dutch Shell plc niet kan worden vervolgd voor omkoping in verband met de OPL245-deal (de kern van de Italiaanse vervolging), maar betogen ook dat er voldoende grondslag is voor verder onderzoek en vervolging voor andere misdrijven, waaronder witwassen, heling, bedrog, diefstal en lidmaatschap van een criminele organisatie.
De NGOs noemen twee Shell-maatschappijen en andere hooggeplaatste Shell-managers (die in Italië geen van allen zijn aangeklaagd) als beoogd verdachten.
Volgens Antonio Tricarico van Re:Common "zijn er overweldigende vermoedens van criminaliteit in deze zaak. De rechtsstaat vereist dat vervolgbare misdaden worden vervolgd. We dringen er bij het Nederlandse Openbaar Ministerie op aan om zich in te zetten voor gerechtigheid."
"Het OM moet zijn onderzoek voortzetten en het bewijs zijn werk laten doen", zegt Olanrewaju Suraju. "Gerechtigheid eist niets minder."
Nick Hildyard van Corner House merkt op: "Er is een overweldigend publiek belang bij heropening van het onderzoek. Shell mag geen speciale behandeling krijgen omdat het een groot internationaal bedrijf is."
De klacht is namens cliënten ingediend door Barbara van Straaten en Tamara Buruma.
[1] https://www.prakkendoliveira.nl/en/news/2017/criminal-complaint-against-shell-on-account-of-corruption-opl-245-deal.
[2] Fabio de Pasquale en zijn collega Sergio Spadaro, die de zaak OPL 245 in Milaan hebben vervolgd, zijn het doelwit geweest van intimidatie, observatie en ongerechtvaardigde vervolging. Er wordt algemeen gevreesd dat de vervolging werd ingegeven door een politieke wens om De Pasquale te verwijderen als hoofdaanklager in het beroep tegen de vrijspraak van Shell, Eni en andere beklaagden. Uiteindelijk werd hij vervangen en liet de nieuwe aanklager het beroep vallen.
[3] In een evaluatie van de naleving door Italië van het OESO-verdrag tegen omkoping stelt de Werkgroep omkoping van de OESO uitdrukkelijk dat elementen van het vonnis "niet in overeenstemming zijn met het verdrag". Het OESO-verslag (Implementing the OECD Anti-Bribery Convention: Phase 4 Report - Italy) is beschikbaar via https://www.oecd.org/daf/anti-bribery/italy-phase-4-report.pdf.