Deze week is namens een cliënte bij het parket Amsterdam een aangifte ingediend tegen (enkele mannelijke leden van) het ASC/AVSV (hierna: het corps) wegens aanzetten tot haat, discriminatie en/of geweld.
De aanleiding voor de aangifte zijn de toespraken van vier mannelijke corpsleden tijdens het ‘herendiner’ dat op 24 juli 2022 plaatsvond in het kader van de lustrumviering van het corps. In die toespraken werd onder meer verkondigd dat vrouwen “niks en niks meer” zijn dan hoeren, dat vrouwen “sperma-emmers” zouden zijn en dat het corps “boven de samenleving staat”. Gezegd werd ook dat “de heren de nekken van de vrouwen zullen breken, om hun lul erin te steken”. Deze uitlatingen kunnen, mede bezien in onderlinge samenhang, worden geduid als aanzetten tot haat, discriminatie en/of geweld jegens vrouwen. In de optiek van cliënte is hier sprake van vrouwenhaat. Met dergelijke uitlatingen wordt naar haar overtuiging op zijn minst ook de drempel voor seksueel overschrijdend (en gewelddadig) gedrag jegens vrouwen aanzienlijk verlaagd en ontstaat voor vrouwen een onveilig klimaat. Zij maakt zich hierover ernstig zorgen.
Uit mediaberichtgeving blijkt dat het Openbaar Ministerie geen onderzoek heeft ingesteld naar deze gebeurtenissen. Enerzijds omdat het volgens het Openbaar Ministerie de voorkeur heeft dat de kwestie intern wordt opgelost en anderzijds omdat er geen aangifte was gedaan.
Met dat eerste is cliënte het oneens. Het is haar overtuiging dat er daadkrachtig tegen dit soort gedrag moet worden opgetreden en meent dat het vinden van een oplossing niet aan het corps zelf kan worden overgelaten. Uit verschillende bronnen blijkt namelijk dat de uitspraken in kwestie kenmerkend zijn voor een diepgewortelde cultuur binnen het corps waarin dit type gedrag jegens vrouwen min of meer is genormaliseerd; het wordt weggezet als ‘grap’ die niet serieus genomen moet worden. Naar overtuiging van cliënte is er echter niets grappigs aan en wordt door het bagatelliseren ervan de drempel voor seksueel overschrijdend (en gewelddadig) gedrag verder verlaagd. Ten aanzien van het tweede punt, geldt dat uit verschillende bronnen blijkt dat er sprake is van veel sociale-/groepsdruk om misstanden binnen het corps juist niet te melden. Althans, om geen melding daarvan te doen aan externe partijen maar e.e.a. binnenshuis te houden. Er zou sprake zijn van een zwijgcultuur die ertoe leidt dat misstanden als deze helaas onvoldoende aan de kaak worden gesteld. Nu ASC/AVSV voor haar leden doorgaans de spil zal vormen van hun studentenleven, zal dat in de optiek van cliënte de nodige studenten ervan weerhouden aangifte te doen. Iets vergelijkbaars kan gelden voor niet-corpsleden, nu het bereik van het ASC/AVSV gezien haar omvang en status niet beperkt zal zijn tot de eigen leden. Voor cliënte, die geen banden heeft met het corps en/of het studentenwezen en ook in een andere levensfase verkeert dan de gemiddelde studente, vormt dit alles echter geen beletsel. Het is om die reden dat zij deze handschoen heeft opgepakt.
Cliënte wordt in deze zaak bijgestaan door advocate Brechtje Vossenberg.