De rechtbank Haarlem heeft op 13 oktober 2021 een vonnis gewezen in de Goede Herder-rechtszaak. In dat vonnis heeft de rechtbank beslist op het verzoek om stukken (exhibitievordering) dat afgelopen zomer namens eiseressen werd ingediend. De rechtbank heeft deze exhibitievordering grotendeels toegewezen.
De rechtszaak tegen de Goede Herder werd vorig jaar gestart door 19 vrouwen die tijdens hun jeugd in residentiële instellingen van de Goede Herder waren geplaatst en daar dwangarbeid moesten verrichten. De Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann treedt ook op als eisende partij, zij komt op voor de andere vrouwen die bij de Goede Herder slachtoffer werden van dwangarbeid. Voor de Goede Herder zijn twee partijen gedagvaard: de Europese Provincie van de Goede Herder in Angers (Frankrijk) en Klooster Euphrasia in Bloemendaal. Zij hebben in antwoord op de dagvaarding van eiseressen o.a. betwist dat zij rechtsopvolger zijn van de instellingen waar eiseressen verbleven en waar zij dwangarbeid verrichtten. Gedaagden betwisten ook dat de Goede Herder over die instellingen zeggenschap had. In reactie op deze verweren hebben eiseressen afgelopen zomer stukken gevorderd die duidelijkheid moeten bieden over de rechtspositie van gedaagden en de zeggenschap over de instellingen.
Op 2 september 2021 vond op de rechtbank Haarlem pleidooi plaats in verband met deze exhibitievordering, afgelopen woensdag velde de rechtbank dus haar vonnis. Zij heeft daarbij bepaald dat gedaagden binnen 8 weken relatief veel van de door eiseressen gevorderde stukken moeten overhandigen.
Gedaagden hebben, net als in de hoofdzaak, ook in reactie op de exhibitievordering een beroep gedaan op verjaring. De rechtbank heeft echter in haar vonnis bepaald dat zij over de vraag of dit verjaringsverweer kan worden gehonoreerd geen uitspraak kan doen. Om daarover een oordeel te vellen, is namelijk van belang te weten of de (rechtsvoorgangers) van gedaagden zeggenschap hadden over de instellingen waar eiseressen verbleven en wat daarvan de aard en omvang is geweest. De exhibitievordering van eiseressen was juist ook ingesteld om hierover meer duidelijkheid te verkrijgen. De verjaringskwestie zal worden beoordeeld als de hoofdzaak inhoudelijk wordt behandeld, dat zal in de loop van 2022 zal gebeuren.
De eiseressen in deze procedure worden bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld, Brechtje Vossenberg en sinds deze zomer ook, Thomas van der Sommen.
Lees hier het persbericht van de rechtbank over deze uitspraak; de uitspraak zelf kunt u hier lezen.
Eerdere berichten