Vandaag heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de hoogste rechter in asielzaken) uitspraak gedaan over het recht van Palestijnen uit de Gazastrook op asiel.
De situatie in de Gazastrook is door vele mensenrechtenorganisaties, waaronder de VN zelf, als 'onleefbaar' aangemerkt. Toch weigerde de Nederlandse Staat een Palestijn uit de Gazastrook, die daar vandaan was gevlucht vanwege die onleefbare situatie, asiel te verlenen. Het argument is dat de VN-organisatie UNRWA er hulp en bijstand verleent, zodat een minimale levensstandaard is gewaarborgd. De Rechtbank Amsterdam oordeelde op 21 augustus 2020 dat de hulp van UNRWA onvoldoende is, en dat een verblijfsvergunning asiel moest worden verleend. De Staat ging in hoger beroep.
De Raad van State heeft nu geoordeeld dat de Staat niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East ('UNRWA') in staat is in de Gazastrook levensomstandigheden te bieden die stroken met haar opdracht - het juridische criterium voor asielverlening. Het benoemen van de minimale hulp in de basisbehoeften van de Palestijnse vluchtelingen, zoals voedsel, water, onderdak en de mogelijkheid om onderwijs te volgen, is daarvoor niet genoeg. De Staat moet alsnog aantonen dat de hulp van UNRWA voldoende is, en welke maatstaf daarbij wordt gehanteerd. De kernzin uit de uitspraak is: "Door louter op te sommen welke vorm van bijstand de UNRWA volgens hem nog wél aan de Palestijnse vluchtelingen biedt, heeft de staatssecretaris onvoldoende uitgelegd hoe hij de door de vreemdeling ingebrachte landeninformatie heeft beoordeeld in relatie tot de vraag of de UNRWA in staat is in de Gazastrook levensomstandigheden te bieden die stroken met haar opdracht."
De Staat moet van de Raad van State binnen 14 weken opnieuw op het asielverzoek van de Palestijn beslissen. In de procedure tot nu toe is de Staat er niet in geslaagd aan te tonen dat de UNRWA in de Gazastrook een leefbare situatie kan garanderen. De vraag is of dat in de naaste toekomst wel mogelijk is.
De zaak wordt behandeld door mr. Marq Wijngaarden. De uitspraak is hier te vinden.