Op 21 augustus jl. oordeelde de Rechtbank Amsterdam dat Palestijnen uit de Gazastrook vanwege de humanitaire noodsituatie daar niet geacht kunnen worden vrijwillig te zijn vertrokken. De rechtbank concludeerde dat om die reden ook niet van ze verwacht kan worden dat ze terugkeren. Juridisch uitgedrukt: daarom is art. 1(D) van het Vluchtelingenverdrag niet op deze groep van toepassing, en vallen ze onder art. 1(A) van het Verdrag, aldus de rechtbank. Dit betekent dat deze mensen, Palestijnen uit Gaza, in beginsel verdragsvluchteling zijn. Voorwaarde is wel dat ze in Gaza onder de zorg van de UNRWA vielen.
Dit is voor het eerst dat een rechtbank in Nederland de situatie in Gaza als een humanitaire noodsituatie kwalificeert, en daar ook asielrechtelijke consequenties verbindt. De Staatssecretaris van Justitie kan binnen 4 weken in hoger beroep gaan tegen de uitspraak.
De volledige uitspraak van de rechtbank kunt u hier teruglezen.
Cliënt werd in deze zaak bijgestaan door Marq Wijngaarden.