Op 24 november 2020 heeft het Hof van Justitie van de EU uitspraak gedaan in een zaak over twee afgewezen visumaanvragen in Nederland.
Een Egyptisch staatsburger en een Syrisch staatsburger die in Saudi-Arabië woont hadden aanvragen voor een Schengenvisum ingediend om hun in Nederland wonende familieleden te kunnen bezoeken. Hun aanvragen zijn echter afgewezen, op basis van één van de standaard gronden op het beoordelingsformulier (bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een lidstaat). Deze visumweigeringen waren het gevolg van bezwaren van Hongarije en Duitsland, die vooraf door de Nederlandse autoriteiten waren geraadpleegd in het kader van de in de Visumcode geregelde procedure . Het standaardformulier maakte het voor de betrokkenen echter niet duidelijk welke lidstaten bezwaar hadden gemaakt, noch om welke van de vier mogelijke weigeringsgronden het precies ging, en evenmin om welke redenen zij als een dergelijke bedreiging werden beschouwd.
Het Hof EU oordeelde kortgezegd dat Nederland een aanvrager - als een visum wordt geweigerd omdat een ander land binnen de EU bezwaar heeft gemaakt tegen visumverlening - moet melden welk land bezwaar maakt, om welke precieze reden, en waar de aanvrager in dat land kan informeren hoe hij erover moet procederen.
De uitspraak is nog niet gepubliceerd, de press release is hier te lezen.
Advocaat Marq Wijngaarden stond in deze zaak K.A. bij, één van de twee aanvragers in deze procedure.