NRC publiceerde vandaag een opiniestuk van advocate Frederieke Dölle waarin zij kritische kanttekeningen plaatst bij het opsporingsbeleid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van Syrische verdachten van oorlogsmisdaden en terrorisme in Nederland. Zij betoogt dat zij uit eigen praktijk herkent dat het OM zich vrijwel uitsluitend lijkt te richten op strafzaken van mogelijke terrorismeverdachten, waarbij het gaat om Syriërs die zich nog voor hun vlucht naar Europa bij één van de strijdgroepen tegen Assad zouden hebben aangesloten. In Nederland zijn tot dusver nog geen strafzaken gestart naar verdachten aan de kant van het Assad-regime voor mogelijke oorlogsmisdaden of mensenrechtenschendingen in Syrië, ondanks dat nu uit onderzoek van NRC blijkt dat hiervoor wel degelijk aanwijzingen te vinden zouden zijn.
Frederieke staat regelmatig verdachten bij die ervan worden beschuldigd te hebben deelgenomen aan een terroristische organisatie. Het gaat dan om strijdgroepen die zich in Syrië tegen het regime van Bashar Assad keerden. In oktober nog werd één van haar cliënten na een voorlopige hechtenis van bijna drie jaar integraal vrijgesproken door het Gerechtshof Dan Haag.
Het opiniestuk in NRC is hier terug te lezen.