Vandaag heeft Koning Willem Alexander namens de Nederlandse Staat zijn excuses aangeboden voor de geweldsontsporingen die tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in het voormalig Nederlands-Indië door Nederland jegens de plaatselijke bevolking zijn gepleegd. Daarmee maakt de Koning namens Nederland een breder excuses dan excuses die eerder door de Nederlandse ambassadeur in Indonesië waren uitgesproken in verband met het standrechtelijk executiebeleid tijdens dat conflict. De excuses van de Koning kwamen als een welkome verassing voor slachtoffers en nabestaanden van het geweld destijds.
Advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg staan al jaren slachtoffers en nabestaanden bij van deze geweldsontsporingen. Excuses van de Koning - en daarmee de erkenning van hun leed op het hoogste niveau - is een lang-gekoesterde wens van veel van deze cliënten. Meerdere slachtoffers en nabestaanden hebben de Koning (en daarvóór, Koningin Beatrix) in de loop der jaren brieven geschreven waarin ze om excuses hebben gevraagd. Vandaag gaf de Koning daar gehoor aan.
De excuses van de Koning volgen de lijn van eerder gewezen rechtspraak over het geweld dat Nederland in het voormalig Nederlands-Indië toepaste. Op dit moment zijn nog verschillende zaken aanhangig bij de rechtbank Den Haag over dat geweld, aangespannen door nabestaanden van Indonesische mannen die tussen 1945-1949 standrechtelijk werden geëxecuteerd door het Nederlandse leger. De advocaten hebben onlangs opnieuw aan de Staat verzocht om een buitengerechtelijke regeling te treffen voor (in ieder geval) de kinderen van aldus geëxecuteerde mannen, om hen de gang naar de rechter in de toekomst te besparen. In 2013 maakte de Staat reeds een dergelijke regeling bekend ten behoeve van schadeclaims van weduwen van standrechtelijk geëxecuteerden. Tot op heden heeft de Staat echter steeds geweigerd om voor de kinderen een vergelijkbare regeling te treffen. Het verzoek van de advocaten kwam na twee arresten van het gerechtshof Den Haag van 1 oktober 2019. Daarin bevestigde het gerechtshof de lagere rechtspraak waarin werd bepaald dat de verjaring in zaken als deze doorbroken kon worden. Meer in het bijzonder wees het gerechtshof het beroep van de Staat op verjaring af ten aanzien van de vorderingen van een Indonesische slachtoffer van marteling op Java in 1947 (Yaseman) en enkele Indonesische kinderen van mannen die in 1947 op Zuid-Sulawesi standrechtelijk waren geëxecuteerd (Monji c.s.).
[Foto: I. Talle en Andi Monji, kinderen van standrechtelijk geëxecuteerde mannen, met hun advocaten op het Hof in Den Haag (juni 2019) | Bron: Marjolein van Pagee]
Bijlagen
- A. Kas, 'Alsof wij er niet toe doen: dat irriteert’ | NRC, 6 maart 2020. (Een interview met Abdul Halik, een Indonesische man wiens vader in 1947 door Nederlandse soldaten werd geëxecuteerd op Zuid-Sulawesi)
- KoT. Ketelaar & A. Kas, 'En dan decennia later maakt ook het staatshoofd excuses voor excessief geweld in Indonesië', NRC, 10 maart 2020
- M. Kranenburg, 'Onverwachte excuses stuiten op waardering én woede', NRC, 10 maart 2020
Eerdere berichten
- Nederlandse Staat compenseert negen nabestaanden van het bloedbad Rawagede en biedt excuses aan
- Weduwen definitief niet aanwezig bij excuses voor standrechtelijke executies in Jakarta
- Claims van slachtoffers en nabestaanden geweld Nederlands-Indië niet verjaard
- Arrest over onaanvaardbaarheid verjaringsberoep Staat jegens slachtoffer Nederlands-Indië in kracht van gewijsde gegaan