Op 20 april jl. is namens Ali Mohammed Al-Showaik een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Al-Showaik werd door Nederland op 20 oktober 2018 uitgezet naar Bahrein nadat zijn asielaanvraag was afgewezen. Hij was gevlucht uit Bahrein uit angst voor vervolging vanwege zijn activiteiten voor de oppositie in dat land. Hij is direct na zijn uitzetting gearresteerd en inmiddels veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
Al-Showaik was in Bahrein actief voor de oppositiebeweging Barbar’s Revolutionary Youth Movement. De bewijzen die hij hiervoor aanvoerde werden door de IND niet serieus onderzocht. Ook bewijs van mogelijke strafrechtelijke vervolging dat door Al-Showaik vlak voor zijn uitzetting werd overgelegd, werd door de IND genegeerd. Daarnaast werden de gevaren die samenhingen met de rol van zijn broer voor de oppositie (die politiek asiel had gekregen in Duitsland), door de IND niet zwaarwegend genoeg geacht.
Meteen na de uitzetting vroegen onder meer Vluchtelingenwerk en Amnesty International aandacht voor de situatie van Al-Showaik. Er werd een debat gevoerd in de Tweede Kamer en er is een onderzoekscommissie ingesteld naar het handelen van de IND. De Nederlandse regering heeft echter niet erkend dat de uitzetting onrechtmatig is geweest.
In zijn klacht bij het Europees Hof brengt Al-Showaik naar voren dat met de uitzetting zijn rechten neergelegd in artikelen 3, 5 en 6 EVRM zijn geschonden. Zoals Al-Showaik onder meer heeft verteld aan het NRC en de NOS is hij na de uitzetting gemarteld en is hij tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld na een oneerlijk proces.
Het doel van de klacht is dat onrechtmatigheid van het handelen van de Nederlandse Staat komt vast te staan en dat de regering zich maximaal zal inspannen om Al-Showaik naar Nederland terug te laten keren. In elk geval dient de regering zich in te zetten voor betere detentieomstandigheden en toe te zien op een eerlijk proces.
Al-Showaik wordt in deze procedure bijgestaan door Flip Schüller en Tom de Boer.