Op 2 mei heeft de Raad van State de benadeelde partijen in het Wilders-proces in het gelijk gesteld in een procedure die zij hadden aangespannen tegen de Raad voor de Rechtsbijstand. De benadeelde partijen hebben zich tijdens het Wilders-proces laten bijstaan door gespecialiseerde slachtofferadvocaten. De Raad voor de Rechtsbijstand - de organisatie belast met de uitvoering van de gefinancierde rechtsbijstand - stelde echter dat deze partijen geen recht hadden op gefinancierde rechtsbijstand. Dit zou er in de praktijk op neerkomen dat zij het zonder advocaat zouden moeten stellen. De rechtbank had al eerder geoordeeld dat benadeelde partijen recht hebben op gefinancierde rechtsbijstand in de Wilders-zaak, maar tegen die uitspraak had de Raad voor Rechtsbijstand beroep ingesteld.
De benadeelde partijen werden in dezen bijgestaan door advocaat Tom de Boer. Het Wilders-proces draait om de "minder Marokkanen" uitspraken die politicus Geert Wilders deed rondom de Gemeenteraadsverkiezingen in 2014. Wilders is voor deze uitspraken strafrechtelijk vervolgd en in eerste aanleg door de rechtbank veroordeeld. Het hoger beroep in deze zaak begint deze maand. In de strafzaak hebben zich diverse (Marokkaanse) particulieren en organisaties gevoegd die als benadeelde partij schade hebben geleden door deze uitspraken. Advocaten Göran Sluiter en Barbara van Straaten staan een deel van hen bij in de strafzaak. Dankzij de uitspraak van de Raad van State kunnen zij dat doen op basis van gefinancierde rechtsbijstand.De uitspraak van de Raad van State is het sluitstuk van jarenlange juridische procedures. Het is een belangrijke overwinning voor de rechten van slachtoffers in het Nederlandse strafproces. De uitspraak van de Raad van State is hier terug te vinden.