Een Noord-Koreaanse arbeider die jarenlang in op slavernij gelijkende omstandigheden heeft gewerkt voor het Poolse bedrijf, ‘Crist S.A.’, heeft aangifte gedaan tegen een Nederlands bedrijf dat daar jarenlang scheepsrompen liet bouwen en repareren. Gesteld wordt dat de Nederlandse scheepsbouwer bekend was met de omstandigheden waarin de Noord-Koreaanse arbeiders bij Crist tewerkgesteld werden, maar desondanks opdrachten blee verstrekken. De aangifte bouwt voort op onderzoek van Remco Breuker en Imke van Gardingen voor het LeidenAsiaCentre aan de Universiteit Leiden en werd gefaciliteerd door Global Legal Action Network en het Freedom Fund. Advocatenkantoor Prakken d’Oliveira vertegenwoordigt de indiener van de aangifte.
De arbeider, die om veiligheidsredenen anoniem wenst te blijven, werkte 12 uur per dag in onveilige omstandigheden, terwijl het merendeel van zijn salaris niet naar hem, maar naar de Noord-Koreaanse staat ging. Rapporten van de Poolse Arbeidsinspectie laten zien dat veiligheids- en gezondheidsvoorschriften stelselmatig genegeerd werden, wat resulteerde in onder meer een dodelijk ongeluk. Ook werden handtekeningen op salarisbriefjes vervalst. Noord-Koreanen die voor Crist werken, één van de toonaangevende scheepswerven op de Europese markt, werden bovendien ernstig in hun bewegingsvrijheid belemmerd en mochten pas na jaren van zware arbeid in zeer slechte omstandigheden naar huis terugkeren.
Het Noord-Koreaanse regime stuurt wereldwijd arbeiders naar tientallen landen, waar ze worden uitgebuit als zeer goedkope bron van arbeid. De meest recente studie hierover schat dat er op dit moment rond de 150.000 Noord-Koreanen in het buitenland voor het regime werken. Noord-Koreaanse arbeiders moeten het grootste deel van hun salaris aan het regime afstaan, moeten bij aankomst hun paspoort inleveren , werken lange uren in onveilige omstandigheden, en leven feitelijk in gevangenschap. Deze arbeiders genereren de buitenlandse valuta die het regime hard nodig heeft om de VN-sancties te compenseren – de sancties werden ingesteld naar aanleiding van het Noord-Koreaanse kernwapenprogramma. Volgens Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies aan de Universiteit Leiden is “Noord-Korea het grootste illegale uitzendbureau ter wereld.”
“Deze aangifte die zich richt op arbeidsuitbuiting in de keten, maakt het multinationale bedrijven die profiteren van dwangarbeid kristalhelder dat deze praktijken serieuze juridische gevolgen kunnen hebben,” zegt Dr Gearóid Ó Cuinn, directeur van het Global Legal Action Network. “Deze zaak herinnert er ons nogmaals aan dat er binnen Europa meer gedaan moet worden, want ook hier gedijt slavernij goed.
Het juridische team dat de Noord-Koreaanse arbeider vertegenwoordigt, koos er bewust voor de zaak in Nederland aanhangig te maken. Barbara van Straaten, advocaat bij Prakken d’Oliveira legt dit als volgt uit: “Het Nederlandse recht biedt een unieke mogelijkheid die het voordeel trekken uit uitbuiting strafbaar stelt. Dit opent de mogelijkheid om bedrijven aansprakelijk te houden die weliswaar zelf niet de directe uitbuiters zijn, maar die wel willens en wetens van deze uitbuiting profiteren. Deze bedrijven maken daarmee grote winsten in het Westen, ten koste van de arbeiders uit ontwikkelingslanden.”
Ook de anti-slavernij organisatie Freedom Fund steunt de actie: “Dit is een potentieel grensverleggende aangifte die bedrijven die willens en wetens profiteren van moderne slavernij duidelijk waarschuwt. Door deze zaak door te zetten, heeft Nederland een prachtige kans om de cultuur van straffeloosheid rondom bedrijfsaansprakelijkheid voor mensenrechtenschendingen in hun toeleveringsketen te doorbreken en om recht te doen aan de slachtoffers van deze huiveringwekkende misdaden.” zegt Nick Grono, CEO van het Freedom Fund.
Zie voor mediaberichten over deze zaak o.a.:
- NRC Handelsblad, Noord Koreaan klaagt Nederlands bedrijf aan om uitbuiting, 8 november 2018
- Volkskrant (Column Sheila Sitalsing), Dwangarbeid, 8 november 2018
- Bureau Buitenland, NPO Radio1, 8 november 2018