Het Gerecht in Luxemburg heeft vandaag besloten dat de beslissingen om de PKK op de EU-terrorismelijst te houden in de periode 2014-2017 vernietigd worden. De Raad van de Europese Unie heeft deze beslissingen – die elk half jaar worden herzien – onvoldoende onderbouwd.
De Raad van de Europese Unie neemt elk half jaar een nieuwe beslissing over de plaatsing van een organisatie op de EU terrorismelijst. Deze beslissing is voorzien van een statement of reasons, waarin de onderbouwing van de beslissing moet zijn opgenomen. De plaatsingsbeslissing moet daarbij zijn gebaseerd op beslissingen van Europese Lidstaten of derde landen. In deze zaak werd een beroep gedaan op beslissingen van de autoriteiten uit de VS en op een beslissing uit het Verenigd Koninkrijk. Dit betroffen allemaal nationale beslissingen die minimaal 10 jaar oud waren. Het Gerecht oordeelt dat, zeker gezien de vredesonderhandelingen in 2012-2013, deze beslissingen op zichzelf de voortdurende plaatsing niet meer kunnen dragen.
Vanaf 2015 voegde de Raad hier een Franse uitspraak aan toe waarin personen waren veroordeeld voor het steun geven aan de PKK. Ook deze uitspraak zag echter op oude feiten. Bovendien was de PKK zelf geen partij bij deze Franse zaak, waardoor zonder nadere motivering niet kan worden vastgesteld dat hij van belang is voor deze plaatsing.
Naast de verschillende nationale beslissingen verwees de Raad naar feiten die door de PKK gepleegd zouden zijn en terroristisch van aard zouden zijn. De PKK heeft deze feiten echter uitgebreid betwist. In de beslissingen van 2014 is niets opgenomen over de onderbouwing van deze feiten, waardoor het Gerecht niet kan beoordelen of zij kloppen of niet. In de beslissingen vanaf 2015 is weliswaar aangegeven waar deze feiten staan vermeld, maar alsnog blijkt niet dat de Raad heeft onderzocht – mede in het licht van de betwisting – of deze feiten kloppen of niet. Het Gerecht kan opnieuw niet onderzoeken of de feiten kloppen of niet.
Bovendien heeft de Raad volgens het Gerecht onvoldoende aangegeven hoe zij rekening heeft gehouden met de gewijzigde omstandigheden die namens de PKK naar voren zijn gebracht. Het betreft naast de vredesbesprekingen, ook de ontwikkelingen in 2015 ten aanzien van de strijd tegen ISIL.
Om al deze redenen beslist het Gerecht dat de plaatsingsbesluiten uit de periode 2014-2017 nietig zijn. De beslissingen uit 2018 waren weliswaar op dezelfde wijze onderbouwd, maar maakten geen onderdeel uit van deze procedure omdat die reeds gesloten was. De huidige plaatsing wordt dus formeel niet aangetast.
De Raad kan in beroep tegen deze beslissing.
Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met Marieke van Eik en Tamara Buruma.
Eerdere berichten