De rechtbank Den Haag heeft vandaag bij tussenvonnis bepaald dat de vorderingen die namens de nabestaanden van Max Papilaja en Hansina Uktolseja zijn ingediend tegen de Staat niet zijn verjaard. Dit mede omdat de Staat de nabestaanden in de loop der jaren op het verkeerde been heeft gezegd over de omstandigheden waaronder de Zuid-Molukse jongeren om het leven kwamen. De rechtbank heeft voorts nader onderzoek gelast naar de feiten: het huidige dossier bevat volgens de rechtbank namelijk onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen of Max Papilaja en Hansina Uktolseja op rechtmatige dan wel onrechtmatige wijze zijn doodgeschoten. In dit verband zullen onder meer bij de beëindigingsoperatie betrokken mariniers door de rechtbank worden gehoord.
De nabestaanden worden bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg.
Lees het tussenvonnis hier.
Zie tevens:
- De Volkskrant: 'Rechtbank: onderste steen treinkaping De Punt moet boven' (1 februari 2017)
Eerdere berichten
- Treinkaping ‘De Punt’: nabestaanden en overlevende stellen Staat aansprakelijk
- Nabestaanden van geëxecuteerde Molukse kapers dagvaarden de Staat in de zaak 'De Punt'
- 4 november 2016: comparitiezitting inz. executies bij beëindiging treinkaping bij De Punt door de Staat in 1977
Over de wens van de Staat dat hij, bij uitzondering, toestemming krijgt om tussentijds in appel te gaan tegen het tussenvonnis van 1 februari 2017, zie:
- Algemeen Dagblad: 'Staat houdt voet bij stuk: treinkaping De Punt wél verjaard' (10 maart 2017)