De rechtbank Amsterdam heeft gisteren bepaald dat de slachtoffers in de tweede strafzaak tegen politicus Geert Wilders ('Wilders II') alsnog een toevoeging moet worden verleend in het kader van de gefinancierde rechtsbijstand. Aanvankelijk had de Raad voor de Rechtsbijstand – de instantie die over de gefinancierde rechtsbijstand gaat – geweigerd om een toevoeging te verlenen in deze zaak. Volgens de Raad zou het gaan om een rechtszaak waarin de slachtoffers zelf in staat zouden zijn om de procedure te voeren.
Advocaten Tom de Boer en Göran Sluiter hebben hierop beroep ingesteld bij de rechtbank, die hen nu in het gelijk heeft gesteld.
De rechtbank stelde onder andere dat Wilders II dusdanig complex is dat van de slachtoffers niet kon worden verwacht dat zij deze procedure zelf zouden voeren. Bovendien zag de rechtbank ook gevaar dat de benadeelde partijen in het proces, als individuele burgers, gemakkelijk "vermalen" kunnen raken in een strafproces met een wat betreft het aantal aangiftes en vorderingen van benadeelde partijen uitzonderlijk grote omvang als het Wilders II-proces.
De uitspraak is gedaan in het kader van een ‘proefprocedure’ maar geldt als leidend in vergelijkbare zaken van andere benadeelde partijen. De uitspraak is tevens van belang met het oog op het aanstaande hoger beroep in de Wilders-zaak, waarin de slachtoffers zich mogelijk opnieuw als benadeelde partij zullen voegen.