De rechtbank Den Haag heeft vandaag besloten dat er geen hoger beroep wordt opengesteld tegen zijn tussenvonnis van 1 februari 2017 in de zaak aangaande de treinkaping bij ‘De Punt’ (1977). Eerder was bepaald dat de vorderingen van de nabestaanden van kapers Hansina Uktolseja en Max Papilaja niet waren verjaard, en werd onder meer bevolen dat mariniers die destijds de gekaapte trein enterden zouden worden gehoord. De Staat verzet zich tegen dat tussenvonnis en verzocht op 7 maart 2017 om daar tussentijds in appel tegen te kunnen.
Tegen een tussenvonnis staat in de regel geen hoger beroep open. Een uitzondering op deze hoofdregel is alleen mogelijk als er sprake is van bijzondere procesrechtelijke redenen daarvoor. De rechtbank concludeerde dat daarvan in casu geen sprake is.
Dit betekent onder meer dat de door de rechtbank bevolen getuigenverhoren van mariniers inderdaad zullen plaatsvinden. De nabestaanden worden in deze procedure bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg
Het tussenvonnis kunt u hier lezen.
Eerdere berichten