Van 25 september 2017 t/m 4 oktober 2017 zijn op de rechtbank Den Haag in totaal 11 oud-mariniers gehoord over de gewelddadige beëindiging van de treinkaping nabij de Drentse plaats De Punt op 11 juni 1977. De zaak ziet op de dood van twee van de Zuid-Molukse treinkapers, Hansina Uktolseja en Max Papilaja. Hun nabestaanden zijn van mening dat de twee zijn geëxecuteerd en houden de Nederlandse Staat daarvoor aansprakelijk. De mariniers zijn op verzoek van de nabestaanden gehoord. 

De nabestaanden worden bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg

Achtergrond
Op 23 mei 1977 kaapte een groep Zuid-Molukkers een trein in de provincie Drenthe. Op 11 juni 1977 werd de kaping gewapenderhand beëindigd.  Eerst werd de trein minutenlang onder vuur  genomen door lange-afstandschutters, waarna vijf Aanvalsgroepen de trein enterden om deze veilig te stellen.  De oud-mariniers die nu als getuigen zijn gehoord, maakten onderdeel uit van Aanvalsgroepen 2 en 5, die kapers Hansina Uktolseja en Max Papilaja vervolgens hebben doodgeschoten. 

Zie verder: 

Eerdere berichten

Deel dit bericht via

Heeft u een vraag?

Lees in onze privacy verklaring hoe wij omgaan met uw persoonlijke gegevens.