Vandaag heeft Malik Lambogo de Nederlandse Staat gedagvaard in verband met de standrechtelijke executie van zijn vader Andi Abubakar Lambogo op Zuid-Sulawesi in 1947 door het Nederlandse leger. Naast de executie heeft het Nederlandse leger ook het lijk van Andi Abubakar Lambogo verminkt door onthoofding. Het lichaam is tevens onteerd: het afgehakte hoofd werd tentoongesteld op de plaatselijke markt in het dorp Enrekang, en het Nederlandse leger dwong de gevangengenomen soldaten van Andi Abubakar Lambogo om dat afgehakte hoofd te kussen.
Malik Lambogo is het eerste ‘kind’ dat de Staat in rechte betrekt sinds de rechtbank Den Haag in 2015 een tussenvonnis wees waarin werd overwogen dat de Staat geen beroep toekomt op verjaring ten aanzien van de kinderen van door hem in het voormalig Nederlands-Indië standrechtelijk geëxecuteerde mannen. De rechtbank Den Haag bouwt in dat tussenvonnis voort op het vonnis in de zaak Rawagedeh, waarin werd bepaald dat verjaring niet opging ten aanzien van schadeclaims van weduwen van standrechtelijk geëxecuteerde mannen, en overlevenden van dergelijke bloedbaden.
De Staat is gedagvaard voor 4 januari 2017.
Malik Lambogo wordt bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg.
Bijlage
- M. van Pagee, ‘Malik wil excuses voor de onthoofding van zijn vader’, NRC Handelsblad | 21 mei 2016
Eerdere berichten