Bij tussenuitspraak van 9 juni 2016 heeft de rechtbank in Middelburg besloten om prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg. Rechters maken van deze mogelijkheid gebruik als er onduidelijkheid is over de uitleg van Europees recht. Advocaat Wil Eikelboom had de rechtbank hierom verzocht.
De zaak gaat over een Kroaat aan wie artikel 1F Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen in verband met vermoedens van oorlogsmisdrijven in het verleden. De vraag is of zo iemand bijna 25 jaar na dato nog steeds een "actuele bedreiging" is voor een "fundamenteel belang van de samenleving", zodat zijn verblijf in Nederland strafbaar kan worden gesteld, zoals de IND heeft gedaan.
Van belang daarbij is dat de toepassing van artikel 1F is gebaseerd op vermoedens, dat de betrokkene nooit is veroordeeld of zelfs maar vervolgd voor enig strafbaar feit, en dat hij al vele jaren in Nederland woont en hier een gezin heeft.
De tussenuitspraak van de rechtbank kunt u hier lezen. In de Luxemburgse procedure wordt betrokkene bijgestaan door Wil Eikelboom en Marieke van Eik.