De nabestaanden van Max Papilaja en Hansina Uktolseja, twee Molukse treinkapers die in 1977 bij 'De Punt' zijn doodgeschoten, hebben de Nederlandse Staat gedagvaard. Volgens hun advocaten Liesbeth Zegveld en Brechtje Vossenberg is er voldoende bewijs dat Max Papilaja en Hansina Uktolseja bij de beëindiging van de kaping door mariniers van dichtbij zijn geëxecuteerd terwijl hiervoor geen noodzaak bestond. De Staat is door de nabestaanden gedagvaard voor een zitting op 23 december 2015 bij de rechtbank in Den Haag.
Met deze procedure willen de nabestaanden bereiken dat de rechtbank een oordeel velt over de aansprakelijkheid van de Staat, hetgeen nodig is om tot een schadevergoeding te kunnen komen. Echter, volgens Zegveld is het voornaamste doel dat de feiten omtrent de beëindiging van de treinkaping eindelijk op tafel komen, en dat de onrechtmatigheid van het handelen van de mariniers wordt vastgesteld.
Zegveld: “Het is niet aan de uitvoerende macht, die beschikt over het geweldsmonopolie, om een oordeel te vellen over schuld, laat staan over leven en dood. In een rechtsstaat is dat oordeel aan de rechter. Door het recht in eigen hand te nemen, door Max Papilaja en Hansina Uktolseja te executeren, heeft de Staat de meest elementaire beginselen van de rechtsstaat geschonden”.
Zegveld benadrukt dat de nabestaanden van Max Papilaja en Hansina Uktolseja met de procedure niet willen ontkennen of bagatelliseren dat de twee deelnamen aan een ernstig misdrijf: “Maar ook voor hen die betrokken zijn bij de meest ernstige misdrijven geldt het recht. Op geen enkele wijze kwam de Staat het recht toe om Max en Hansina van het leven te beroven. Ze waren reeds zodanig getroffen door vuurgeweld dat zij aangehouden hadden kunnen, en dus moeten, worden”.
Achtergrond
Op 23 mei 1977 werd bij het Drentse dorp De Punt een trein gekaapt door negen Molukse jongeren, acht mannen en een vrouw. Ze wilden met hun actie aandacht voor de strijd voor een onafhankelijke Molukse republiek (de Republik Maluku Selatan, oftewel 'RMS'). Na twintig dagen maakten speciale eenheden van het Korps Mariniers met geweld een einde aan de treinkaping. Zes treinkapers en twee gijzelaars kwamen daarbij om het leven. Uit rapporten die pas de afgelopen jaren vrij zijn gekomen blijkt dat bij de zes omgekomen kapers destijds samen 144 verwondingen zijn geconstateerd. Volgens Zegveld blijkt uit de rapporten verder dat twee kapers van dichtbij, door mariniers in de trein, zijn doodgeschoten. Zo blijkt uit de verwondingen dat een vuurwapen in direct contact met een van de kapers is geweest en ook dat de kapers met revolvers door het hoofd zijn geschoten. Hierbij is volgens Zegveld ook gebruik gemaakt van verboden munitie.
Bijlage
- Dagvaarding 'De Punt'
Eerdere berichten