Op 19 februari 2014, namens hun cliënt de heer Sabah Jaloud, hebben advocaten Wil Eikelboom en Liesbeth Zegveld voor de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (‘EHRM’) de schending van artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (‘EVRM’) door de Nederlandse Staat bepleit. Jaloud verloor op 21 april 2004 zijn zoon, Azhar Sabah Jaloud, toen deze werd doodgeschoten tijdens een schietincident bij een Vehicle Checkpoint in Irak. Een Nederlandse soldaat (luitenant A.) was bij het dodelijk schietincident betrokken.
Bij het EHRM draait de zaak allereerst om de vraag of er sprake is van rechtsmacht van Nederland over het incident nu het zich plaatsvond in Irak; indien aangenomen betekent het namelijk dat ook het EVRM van toepassing is op de zaak. Het EHRM kan dan beoordelen of Nederland zijn verplichting onder artikel 2, om een gedegen onderzoek te doen naar de dood van Azhar Sabah, heeft nageleefd; de advocaten stellen dat dit niet het geval was.
Het EHRM doet naar verwachting over 6-9 maanden uitspraak.
Klik hier voor de videoverslaglegging van de zitting, en hier voor een persbericht van het EHRM over de zaak .
Zie tevens:
De achtergrondreportage van Nieuwsuur (‘Advocaat Zegveld: OM pleegt meineed’, uitzending d.d. 12 februari 2014). De reportage ziet op het feit dat de advocaten recentelijk de beschikking kregen over een aantal verklaringen van Iraakse soldaten waaruit blijkt dat het zeer aannemelijk is dat alleen luitenant A. die nacht schoten had afgevuurd op de auto van Azhar Sabah.