De rechtbank Den Haag heeft de Nederlandse Staat in een kortgedingprocedure verboden om een persoon aan Rusland uit te leveren. Eiseres loopt na uitlevering een reëel risico om te worden onderworpen aan foltering of aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aldus de voorzieningenrechter. Haar grondrecht zoals neergelegd in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is daardoor onvoldoende gewaarborgd. De voorzieningenrechter had daarbij vooral de detentieomstandigheden in Russische gevangenissen voor ogen. De voorzieningenrechter stelde vast dat van mishandeling in detentie stelselmatig sprake is, foltering en andere vormen van mishandeling wijdverspreid zijn en fysieke mishandeling en seksuele mishandeling systematisch zijn. De voorzieningenrechter zocht daarbij aansluiting bij enkele rapporten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Verenigde Naties.
De uitspraak is hier terug te lezen.
De eiseres in deze zaak werd bijgestaan door Tamara Buruma en Bram Horenblas.